Checklists
Laatst gewijzigd op: 25 oktober 2019
business-card-ov

Reiskostenregeling

Een goede reiskostenregeling is voor veel werknemers van belang. Wanneer de regels rondom de reiskostenvergoeding wijzigen in uw organisatie, dan kunt u er zeker van zijn dat de achterban hier veel belangstelling voor heeft. De regeling rondom reiskosten wijzigt vaak bij fusies, reorganisaties, verhuizingen, bezuinigingen of als de arbeidsvoorwaarden zijn verouderd en moeten worden aangepast. Een wijziging van de reiskostenregeling valt niet onder het instemmingsrecht. Uw ondernemingsraad heeft dus formeel geen inspraak. Toch kunt u een rol spelen. In deze checklist zetten we op een rij wat u wel en niet kunt bij een verandering van de reiskostenregeling.

Wat valt onder het instemmingsrecht?

Het instemmingsrecht is een sterk recht bij onderwerpen die te maken hebben met belangrijke veranderingen van de arbeidsvoorwaarden en veranderingen van de arbeidsomstandigheden. Het instemmingsrecht geldt echter niet voor alle arbeidsvoorwaarden. In artikel 27, lid 1 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) staan de regelingen en systemen opgesomd waarbij de OR gebruik kan maken van zijn instemmingsrecht. De onderwerpen die onder het instemmingsrecht vallen zijn: regeling voor pensioen, winstdeling of een spaarregeling, regelingen voor werktijden, vakantie, arbeidsomstandigheden, personeelsopleidingen, beloning- of functioneringssysteem, regels voor veiligheid en gezondheid van werknemers, het aanstellen, bevorderen of ontslaan van medewerkers, de registratie van, omgang met en bescherming van persoonsgegevens, personeelsbeoordeling regels omtrent klachtenbehandeling, personeelsvolg- of registratiesystemen, regelingen voor ziekteverzuim. Een systeem van reiskostenvergoedingen valt er niet onder.

Als u vragen krijgt over de reiskostenvergoeding, verwijs de vragensteller dan door naar de afdeling P&O. Zij zijn tot in detail op de hoogte van de arbeidsvoorwaardenregelingen.

Wat staat er in de cao?

Als u wilt weten of u invloed uit kunt oefenen op de reiskostenregeling dan kunt in de cao kijken. Het kan zijn dat in de cao waaronder uw organisatie valt de OR een aanvullende bevoegdheid geeft rondom dit thema. Steeds vaker worden arbeidsvoorwaarden op organisatieniveau geregeld. Er kan bijvoorbeeld staan dat de werkgever en ondernemingsraad gezamenlijk afspraken maken over de vergoeding van de reiskosten.  Daarnaast kan het zijn dat de OR in het verleden, zonder dat de cao dit expliciet heeft bepaald, om instemming is gevraagd. Dat kan instemming zijn over de reiskostenregeling, maar ook over een personeelshandboek waarin deze regeling is opgenomen. In deze gevallen geldt dat de ondernemingsraad bij een wijziging om instemming moet worden gevraagd. Het instemmingsrecht gaat over de regeling en niet over de hoogte van de vergoeding van de werknemer.

U kunt vrijwel ieder onderwerp op de agenda van de overlegvergadering zetten. Dat kunnen ook de reiskosten zijn. U hebt geen officiële bevoegdheden, maar u kunt wel proberen te onderhandelen.

De ondernemingsovereenkomst

Zoals aangegeven kan de OR zich niet beroepen op artikel 27 van de WOR. Toch is er nog een mogelijkheid dat de OR zich kan uitspreken over de reiskostenregeling. De OR kan met de bestuurder een convenant of ondernemingsovereenkomst afsluiten. Daarin kunnen extra bevoegdheden aan de OR worden toebedeeld. De OR zou zo instemmingsrecht of adviesrecht kunnen krijgen over de reiskostenregeling. De afspraken mogen niet strijdig zijn met de wet en cao.

Reiskosten voor OR-leden

OR-leden hebben soms ook reiskosten. In de WOR staat niets over hoe om te gaan met de reistijd of reiskosten die OR-leden maken om naar een OR-vergadering of bijeenkomst te gaan. Het is aan de OR en de bestuurder om hier afspraken over te maken die door beide partijen als redelijk worden ervaren. Uiteraard moet daarbij wel voldaan worden aan de wettelijke minima van 60 uur per jaar en 5 scholingsdagen. Indien de OR en bestuurder niet tot overeenstemming kunnen komen over beschikbare tijd voor het OR-werk, kunt u zich op grond van artikel 36, tweede lid, tot de kantonrechter wenden.