Nieuws
Publicatiedatum: 28 januari 2019 | Geschreven door: Wander de Groot

Bestuurder Lucertis hoeft integratiebesluit niet terug te draaien

De ondernemingsraden van de zorginstellingen Lucertis en Iwal stapten naar de Ondernemingskamer (OK), om het integratiebesluit van beide instellingen terug te laten draaien en de bestuurder te dwingen uitvoeringshandelingen te staken. De OR’en vonden dat de bestuurder niet in redelijkheid tot het besluit van de integratie van Iwal in Lucertis had kunnen komen. De OK oordeelde echter in het voordeel van de bestuurder en schoof de bezwaren van de OR’en opzij. Zo bleek onlangs uit uitspraak van Gerechtshof Amsterdam.

Negatief advies in de wind geslagen

Iwal is een instituut dat zich bezighoudt met onderzoek naar en behandeling van dyslexie en dyscalculie. De bestuurder van Lucertis, een geestelijke gezondheidsinstelling, besloot Iwal te integreren in zijn organisatie. Dit besluit legde hij, zoals artikel 25 van de WOR verplicht, ter advisering voor aan beide OR’en. Omdat voor medewerkers van Lucertis een cao en andere arbeidsvoorwaarden golden dan voor de medewerkers van Iwal, waarbij geen cao van toepassing was, moesten de arbeidsvoorwaarden worden geharmoniseerd. De OR en de bestuurder werden het hier niet over eens, waarna de bestuurder het negatieve advies van de OR naast zich neerlegde.

Overgang van een onderneming

Bij de overgang van een onderneming, dienen werknemers tegen dezelfde arbeidsvoorwaarden als voorheen in dienst van de verkrijger te komen, zo bepaalt artikel 7:662 van het Burgerlijk Wetboek. Als OR is het in de adviesprocedure belangrijk om hier scherp op te letten en de personele gevolgen van de overgang duidelijk in kaart te brengen. In dit geval vonden de OR’en dat de medewerkers van Iwal recht hebben op álle arbeidsvoorwaarden die de Lucertis-werknemers genieten. Dat zou op onevenwichtige wijze nadelig uitpakken voor Lucertis, oordeelde de rechter. Alhoewel sommige arbeidsvoorwaarden slechter waren dan voorheen, waren de medewerkers er per saldo in besteedbaar inkomen niet op achteruit gegaan, zo redeneerde de rechter.